Bijzondere ontmoetingen
Fabrizio en El Rojo
We zitten in het lokale barretje MyCoffee in Morano Calabro, een prachtig klein Calabrees heuveldorpje, te genieten van een drankje en het zachte nazomerweer van oktober. Het hoogseizoen, dat hier toch al niet bijster druk is, is al lang afgelopen. Iedereen in het barretje is lokaal en vraagt zich af wat twee jonge, beperkt Italiaanssprekende Nederlanders hier toch komen doen. Al snel raken wij aan de praat met Fabrizio, de zanger en oprichter van een Italiaanse heavy-rockband met de bijzondere Spaanse (!) naam “El Rojo”.
We praten een tijdje over onze reis door het zuiden van Italië en hij vertelt ons over zijn liefde voor Calabrië en waarom deze regio toch zo weinig bezocht wordt door toeristen. Verder dan “bepaalde krachten in deze regio hebben geen belang bij toeristen” wil hij eigenlijk niet gaan. We weten allemaal over welke krachten hij het heeft en laten het daar maar even bij. We hebben het over Italiaanse grunge rock, wijn en alle andere belangrijke zaken in het leven. Op een gegeven moment vraagt hij naar onze eetplannen en of we niet gewoon bij hem komen eten vanavond.
Even later zitten we, na een beklimming van een deel van de vele trappen die Moreno Calabro rijk is, aan de keukentafel in misschien wel het hipst ingerichte appartement van Calabrië. Het diner begint met de antipasti van Laura, een vriendin van Fabrizio met een eigen kleine boerderij, die ons samen met Antonio, de drummer van El Rojo, vergezeld voor het diner. In een mum van tijd tovert ze dungesneden zelf-gerookt spek van haar eigen varkens op tafel, vergezeld met allerlei groentegerechtjes. Dan laat ze ons haar meest speciale product zien: gedroogde, Calabrese pepers aan elkaar geregen door een touwtje. De pepers worden gefrituurd en wij mogen ze proeven. De knapperige pepers zijn mild, licht zoet en rokerig van smaak.
Na de antipasti krijgen we onze primo. Het is najaar en Fabrizio heeft recentelijk porcini gezocht en gedroogd. Als één van ons vraagt hoe hij zeker weet dat deze paddenstoelen eetbaar zijn spreekt Fabrizio de geruststellende woorden: “Als je de verkeerde plukt, kom je daar snel genoeg achter. Dat soort fouten maak je niet snel een tweede keer”. Hij maakt een heerlijke pasta die wordt afgemaakt, niet met geraspte kaas, maar met verkruimelde gefrituurde pepers. Pepe cruschi noemen ze dat in Calabrië, zo wordt ons verteld. De wijn vloeit rijkelijk en al snel komen de beste boeren en wijnmakers in de omgeving ter sprake. En, zoals elke Italiaan, hebben Fabrizio, Laura en Antonio een duidelijke en vooral trotse mening over kwaliteit en lokale producten. Één ding moeten we beloven, de volgende dag zullen we langsgaan bij Cantine Viola, want daar zijn ze het allemaal over eens: Alessandro Viola maakt met zijn broers en vader de beste wijn in de wijde omtrek.
Na een uitgebreide introductie tot Fabrizio’s zelfgemaakte likeurencollectie besluiten wij halverwege de nacht dat het tijd is om richting onze B&B te vertrekken. Wij hebben immers een belofte gedaan: Cantine Viola staat op het programma voor de volgende dag. Zo gezegd, zo gedaan. De volgende dag worden we even hartelijk ontvangen door Alessandro en proeven we zijn fantastische Moscato Passito di Saracena, een unieke dessertwijn die zijn gelijke niet kent. Op slechts vier hectare grond verbouwen de Viola’s naast de Moscato nog twee andere inheemse druifsoorten. Daarvan maken ze twee zeer speciale rode en een elegante, complexe witte wijn.