Geen diner in Italië is compleet zonder te starten met overheerlijke antipasti. Vaak zijn vleeswaren een belangrijk onderdeel van deze gerechten. Parma- en San Daniele ham, uit het noorden, zijn waarschijnlijk de bekendste soorten, maar elke zichzelf respecterende regio heeft wel haar eigen specialiteit. Zo heeft Puglia haar Capocollo di Martina Franca en Calabrië haar ‘Nduja, maar eigenlijk worden overal fantastische producten gemaakt.

Zoals zo vaak, ontstaat ook hier kwaliteit door tijd en ambacht. Langzaam drogen, met de hand snijden en met passie verwerken zorgt uiteindelijk voor een uitmuntend resultaat. De oude traditionele cucina povera (arme keuken) leidt tot een groot respect voor alle producten en natuurlijk blijft geen enkel deel van het varken onbenut: guanciale van de wang, pancetta van de buik, capocollo van de nek en schouder en nog veel meer.